Nederland was ooit een toonbeeld van solidariteit, burgerschap en wederzijds respect. Onze samenleving floreerde doordat jong en oud elkaar begrepen, opvoedden en stimuleerden om verantwoordelijkheid te nemen voor hun daden. Tegenwoordig is daar nog maar weinig van over. De oorzaak mag dan misschien lastig uit te spreken zijn, maar ze schuilt grotendeels in de hedendaagse jeugd: jongeren die, gepamperd en ongeleid, nauwelijks nog besef hebben van de normen en waarden die ons land ooit groot maakten.
Allereerst mogen we niet voorbijgaan aan de recente ‘slag om Scheveningen’. Een paar weken geleden werd het toch altijd rustige kustplaatsje opgeschrikt door ernstige rellen. Jongeren vormden groepen, vernielden winkels, vielen omstanders lastig en plunderden voorraden. Wat opviel was niet alleen de grootschaligheid van het geweld, maar vooral de minachting waarmee zij te werk gingen: geen idee van grenzen, geen greintje respect voor andermans eigendommen. Het was alsof zij tegen de hele samenleving vochten, alsof ze wilden laten zien dat niemand hen kon stoppen.
Even schrijnend is wat er momenteel in Tiel gebeurt. Een zogenoemde ‘meidenbende’ heeft het stadje in haar greep. Meiden ronddwalend in groepjes, vernielen bushokjes, intimideren hulpverleners en veroorzaken veiligheidsangsten bij omwonenden. Dat het hier om vrouwelijke jongeren gaat, maakt het alleen maar pijnlijker: van meisjes verwacht je van jongs af aan dat zij vooral beschermd worden en zachte waarden meekrijgen als empathie en zorgzaamheid. Maar ook deze meiden lijken eerder verbitterd en verhard dan zorgzaam en betrokken.
Hoe komt het dat jongeren in steeds grotere getale kant kiezen tegen de samenleving in plaats van haar te dienen? Allereerst speelt ontvoering van verantwoordelijkheid een rol. In veel gezinnen worden kinderen tegenwoordig door ouders voor bijna alles ontzorgd: zij krijgen eten, kleren, gadgets en vrijheden, zonder dat daar op consistente wijze normen en consequenties tegenover staan. Wie niet luistert, krijgt alleen een preek of hooguit een time-out; echte sancties zijn zeldzaam. Dit creëert een soort ‘grensloze’ opvoeding: jongeren voelen de rem niet, want ze ondervinden geen hard gevolg als ze te ver gaan.
Daarnaast is er de rol van digitale media en glorificatie van grensoverschrijdend gedrag. Op TikTok en Instagram worden filmpjes gedeeld van jongeren die doorgedraaid raken in winkels, leraren uitschelden of zelfs geweld plegen — en glunderend poseren ze erbij, alsof ze trofeeën behalen. Likes en volgers zijn de nieuwe valuta, en wie ophef veroorzaakt, wordt bejubeld door een schare volgers. Echte morele kaders verdwijnen onder de ruis van trending audiofragmenten en een constante jacht op aandacht.
Neem bijvoorbeeld de recente video waarin iemand met de bijnaam “Ali Abdelfettah” in Antwerpen een oudere man met een appel bestookt. De beelden zijn exemplarisch: geen enkele beleefdheid, geen enkele terughoudendheid. Daarbij komt dat politie en justitie na dergelijke incidenten vaak alleen een waarschuwing uitgeven over doxing – het delen van persoonsgegevens om daders te traceren – in plaats van keiharde maatregelen te treffen. Ondertussen zit heel internet te speculeren over de identiteit van de dader, waarbij de anonieme banter het morele besef verder ondermijnt.
Deze individualistische, anarchistische houding van jongeren wordt mede versterkt doordat ouders en opvoeders te vaak wegkijken. In plaats van in te grijpen en consequenties te verbinden aan grensoverschrijdend gedrag, zeggen ze: “Ach, zulke dingen doen ze nu eenmaal in hun leeftijd.” Daarmee legitimeren ze de wangedragingen en geven ze geen tegengewicht aan de roep om respect en wederkerigheid.
Interessant is dat tegenwoordig oude interviews van Pim Fortuyn weer opduiken, waarin hij precies voorspelt wat er nu gebeurt: een generatie vervreemd van tradities, opgegroeid in een tijd van overbezorgde ouders en een overheid die moreel relativisme predikt. Fortuyn waarschuwde dat Nederland zonder stevige morele kompas zou afglijden. Zijn woorden blijken, zoveel jaren later, wrang actueel.
Toch is het niet te laat om het tij te keren. Een eerste stap is het herstel van duidelijke grenzen in de opvoeding: jongeren moeten leren dat acties consequenties hebben. Bij vernieling of geweld hoort niet slechts een uitsteltijd voor een bekeuring, maar ook community service in het getroffen winkelgebied, vergoedingsplicht richting slachtoffers en verplichte deelname aan respect- en empathietrainingen. Zo ervaren jongeren direct dat hun daden ertoe doen en dat ze verantwoordelijkheid dragen voor hun leefomgeving.
Ten tweede moeten scholen en gemeenten samenwerking intensiveren om preventief te werk te gaan. Waar nu incidenten achteraf af worden geanalyseerd en besproken, moet de focus liggen op vroege signalering: problematische groepsvorming al bij het begin ontmantelen door jongeren gericht te begeleiden en te betrekken bij positieve projecten. Sport, kunst en vrijwilligerswerk kunnen dienen als constructieve uitlaatklep, mits jongeren daarbij echt het gevoel krijgen dat hun inzet erkend wordt.
Ten derde kan de overheid strenger optreden tegen influencers die grensoverschrijdend gedrag verheerlijken. Net als bij reclame voor rookwaren zou je verboden moeten instellen op content die geweld en vandalisme normaliseert. Platforms kunnen beter meewerken door verdachte content snel te verwijderen en samen te werken met Nederlandse autoriteiten om herhaaldelijke daders aan te pakken.
En tot slot: ouders moeten zich realiseren dat opvoeding geen vrijblijvende bijzaak is. Wie een kind in de wereld zet, neemt de plicht op zich om grenzen te stellen, respect voor wetten bij te brengen en empathie voor de zwakkeren te cultiveren. Dat betekent soms onaangename gesprekken voeren, straffen uitdelen en slachtoffers vergoeden, maar het is noodzakelijk om een gezonde, veilige samenleving in stand te houden.
Kortom: het is onmogelijk de problemen in Nederland simpelweg af te schuiven op ‘de jongeren’. Wel is het duidelijk dat een generatie zonder stevige normen en consequente opvoeding zich ontwikkelt tot een gevaar voor onze sociale cohesie. Door verantwoordelijkheid terug te geven aan ouders, scholen en overheden, en door zowel preventief als repressief op te treden, kunnen we de waarden herstellen die Nederland ooit zo uniek maakten. Alleen dan kunnen we voorkomen dat ons land, ooit zo gaaf, verder uiteenvalt onder de onverschilligheid van hen die de toekomst zouden moeten vormen.